Station Essen

Terug naar de stationspagina
1915 1980 1995 2010

Het station Essen is het laatste spoorwegstation voor de grens met Nederland. Het was ooit het belangrijkste grensstation tussen België en Nederland.

Het eerste stationnetje van Essen dateerde van 1854. Het was een rechthoekig gebouw zonder verdieping. Het was 42 bij 12 meter groot.

Het spoor- en douanepersoneel van het Station van Essen poseren voor het eerste stationsgebouw in 1880.

In 1855 werden de eerste gebouwen gebouwd. Een rij woningen voor het spoorpersoneel en het bareelwachterhuisje aan de Moerkantsebaan.

Rechts het baanwachterhuisje op de foto. Daarachter de watertoren, en locomotiefloods. Het gebouw achteraan links is het logement voor machinisten en stokers.

In 1882 komt de spoorweg in handen van de staat. Vanaf dan vinden grote veranderingen plaats op Lijn 12, ook in Essen. Er werd een dubbelspoor aangelegd. Tot 1901 werd er hard gewerkt in Essen, om het ruime rangeerterrein aan te leggen . Dit rangeerterrein bestond uit een groot aantal afstelsporen, een draaischijf, kolenbunkers en een watertoren. In datzelfde jaar werden nog een aantal nieuwe gebouwen geplaatst. Op 30 meter van de Moerkantsebaan een werkhuis voor stoomlocomotieven ,aan de andere kant van de spoorweg een huis voor de bareelwachter en ten zuiden van het station het chaufferettenkot. In dit laatste gebouw werden de verwarmingspotten bewaard, die als verwarming dienden in de treinen.

Essen emplacement met vooraan het chaufferettenkot

In 1891 bouwde men ten noorden van het oude station twee afzonderlijke gebouwen. Eentje deed dienst als onderdak voor de stationchef het andere diende als overgangstation, tot het oude station vervangen werd door een nieuw. Het nieuwe station is het huidige stationsgebouw van Essen.
Nadien werden deze gebouwen gebruikt als stukgoederenstation.

Het overgangsstation tijdens de bouw van het huidige station (1901)

Het huidige stationsgebouw dateert van 1901. Er werd ook nog een reuzenhal voor locomotieven naast de oude werkplaats , een goederenhal en een gebouw met twee verdiepingen gebouwd. Dit laatste gebouw diende als slaapplaats voor de vreemde machinisten, stokers en de douanen.
Het station werd volledig gebouwd volgens de normen en noden van die tijd. Er was een wachtzaal voor eerste, tweede en derde klasse elk met een drankgelegenheid. Er was een grote lokettenhal met links en rechts loketten en houten banken tegen de muur. De gang naar rechts leidde naar de RTT, de enorme visitatiezaal van de douanen. De gang naar links leidde naar het buffet en gazettenwinkel .

Terzelfder tijd werden de quarantainestallen (1896) gebouwd. Met een aparte loskade aan een zijspoor voor het vee.

In 1912 werd het bareelwachterhuisje afgebroken en vervangen door een imposant seinhuis, Blok 17 genaamd.

Tijdens de eerste wereldoorlog nemen de Duitse spoorwegtroepen het station over . Het treinverkeer valt zo goed als stil. Dit kwam omdat de Duitse grenswacht in 1915 tussen Wildert en Kalmthout een elektrische draad spande. Deze versperring moest Essen (en Nederland) hermetisch afsluiten van het bezette gebied.

De Duitse bezetter voor het stationsgebouw

Het station en de spoorweg komen onbeschadigd uit de oorlog. Tussen de twee wereldoorlogen kent de spoorwegactiviteit haar hoogste piek. Alle (overvolle) internationale treinen stopten te Essen. De stationsbedrijvigheid heeft haar impact op de omliggende wijk. De hotels, café's en kruidenierswinkels floreren!

De Tweede wereldoorlog teistert op pinksterzondag 1940 meteen de stationswijk van Essen. Er vinden verscheidene bombardementen en luchtaanvallen plaats op het stationsemplacement. De omliggende omgeving werd in puin gelegd. Het spoorwegpersoneel kreeg de opdracht om te vluchten. Het treinverkeer viel zo in handen van de Duitsers. Op de spoorlijn is er intens  militair treinverkeer. De reizigerstreinen moeten wijken.

Tijdens de tweede wereldoorlog werden verschillende luchtaanvallen uitgevoerd op het emplacement. Op 15 augustus 1942 vallen een vijftal geallieerde vliegtuigbommen op het spoorwegdomein. Een stuk muur van het stationsgebouw werd weggeslagen, en meerdere sporen werden ontbruikbaar. Op zondag 4 september '43 voerden de geallieerden weer een luchtaanval uit op het station.
Bij luchtalarm stoot de stoomfluit van de rangeerlocomotief aanhoudend, schrille fluitstoten uit om het personeel, en de wijk te waarschuwen voor een mogelijke luchtaanval.

De schade die aan het stationsgebouw werd aangericht op 15 augustus 1942.

De volgende luchtaanval vond plaats op 21 mei 1944. De statieoverste schreef het volgende verslag aan zijn overste:

"Twee toestellen komen uit zuidelijke en drie andere uit oostelijke richting. Zij bestoken een lokomotief en een trein met boordwapens. Op spoor 5 werd een lokomotief met pakwagen zwaar geteisterd en op spoor 10 langs de zuidkant werd een Nederlandse lokomotief en daarbij nog vele wagens op het spoor erg beschadigd, waardoor enige paarden werden gedood en ook een militair, ook werd een soldaat gewond.
Waterkraan nr.1, doorgeschoten, is buitendienst.
Watertoren is op 0,4m van de bovenrand ook geraakt, maar kan nog voorts gebruikt worden.
De riggels van 27m op spoor 1 en 2 zijn doorgeschoten. In beide gevallen kan het verkeer nog voortgaan.
Voorts erge schade aan gebouwen.
Er zijn geen doden te betreuren."

Na de landing in Normandië verslechterde de toestand. De RAF beschoot onophoudelijk de treinen. Duitse munitietreinen werden onophoudend gebombardeerd.

Vlak voor de aftocht werden de wissels in de spoorbundel vernield. Ter hoogte van overweg 58 (Heikantstraat) werd de spoorlijn gebarricadeerd met een gekantelde goederenwagon. Op 8 oktober 1944 dynamiteerden de Duitsers de twee seinhuizen (blok 17 en 19) en de watertoren. Op 22 oktober werd Essen eindelijk bevrijdt.
De Engelse genietroepen herstellen de spoorlijn, brengen noodinrichting aan en stillaan werd het spoorverkeer terug op gang getrokken. Een vaste uurregeling bestond enkel op papier. In werkelijkheid bepaalde door de vallende V-bommen. Herhaalde schrille fluitstoten van de rangeerlokomotief gingen hun komst vooraf. Het stationspersoneel evacueerde het station en verzamelde verderop tot het alarm werd opgeheven. Vlak voor pasen 1945 hielden de aanvallen van de V-bommen op.

De afbouw van de spoorwegactiviteiten werd na de oorlog ingezet. In 1947 stopten de internationale treinen niet meer in Essen, en het Hollandse vee moest niet meer gekeurd worden. In 1949 werd de watertoren, en de twee seinhuizen heropgebouwd. In datzelfde jaar werd "Esschen" dat op alle naamborden stond vervangen door "Essen" naar de nieuwe spelling van 1947.

In 1957 werd de spoorlijn geëlektrificeerd, waardoor er een einde kwam aan de stoomtreinen. Samen met de stoomtrein verdwenen ook het seinhuis blok 17 aan de moerkantsebaan, de mechanisch bediende armen en handbediende draaislagbomen. In 1958 werd een nieuw seinhuis in dienst genomen aan de andere kant van het spooremplacement. Het werd gebouwd waar blok 19 zich bevond.

Door de Beneluxakkoorden werden de spoorwegaktiviteiten en de aktiviteiten in de Quarantainestallen vrij snel afgebouwd. De stoomlocomotievendepots,chauferettekot, kolenbunkers, slaapzalen verdwenen. De spoorweghuisjes werden verkocht en de watertoren was overbodig geworden. In 1960 werd de douanecontrole op goederen en reizigers overgeheveld naar Roosendaal.

Op de plaats van het vroegere seinhuis, chaufferettekot, de slaapzaal en de locomotievendepots werd een viaduct gelegd dat de overweg aan de Moerkantsebaan verving. Hiermee verdween ook het idyllische karakter van de stationswijk.

Bij het verdwijnen van de stoomtrein werden de keerdriehoek, de watertoren en de kolenbunkers overbodig. Deze werden nog enkele malen gebruikt voor museumritten met de stoomlocomotief. Ze bleven staan en werden in 1993 samen met de sporen die naar de douaneloods liepen afgebroken. De quarantainestallen werden in 1994 beschermd als monument, het stationsgebouw en douaneloods pas op 11 november 2003.

Het huidige emplacement (2009)

In september 2008 werd het seinhuis "Blok 17" buitendienst gesteld. De taken werden door het seinhuis te Berchem (Blok 12) overgenomen. De apparatuur ging naar het spoorwegmuseum en het gebouw werd op 14 januari 2010 afgebroken.

Bronnen